De Nieuwe- of Zuiderbegraafplaats ligt aan de Beilerstraat, aan de zuidzijde van het Asserbos. De Zuiderbegraafplaats is een begraafplaats waarvan de aanleg uit twee stijlen bestaat. In de aanvang is het een begraafplaats in de Engelse landschapsstijl, de laatste uitbreiding heeft een ongebruikelijke stijl, geënt op een natuurconcept.
Het oudste deel is tussen 1887 en 1892 aangelegd door tuinarchitect J. Vroom uit De Punt. In 1925 is de begraafplaats uitgebreid met een tweede vak. Ook het ontwerp voor deze uitbreiding was van de firma Vroom. In 1938 (of 1941) volgde een derde uitbreiding en is ontworpen door de Groninger tuin- en landschapsarchitect J.W. Verdenius. Deze uitbreiding ziet eruit als een eikenbos. Het monumentale toegangshek van de entree aan de Beilerstraat (beschermd rijksmonument) maakt deel uit van de eerste aanleg van de begraafplaats.
Dit geldt ook voor het baarhuis. Het staat in de noordwesthoek van de eerste aanleg en is gebouwd in 1891 in ambachtelijk-traditionele stijl.
De oudste en de tweede uitbreiding zijn ieder door duidelijke sloten omgeven. Dat geldt niet voor de laatste uitbreiding, waardoor deze uitbreiding meer een onderdeel van het Asserbos lijkt.
Aan de rand van de drie delen, en dus ook langs de sloten tussen de drie delen, staan fijnsparren die ook in het Asserbos staan. Als gevolg van de gekozen indeling zijn de drie delen op zichzelf staand, naar binnen gekeerd en verankerd met het Asserbos. De eerste twee delen hebben een parkachtige uitstraling met parkbomen (loofbomen) aan weerszijden van de gebogen paden. Het eerste deel kent een afwisseling in parkbomen om en om met bomen zoals kastanje, eik, plataan, tamme kastanje en linde. In het tweede deel is de soortkeuze niet groot, daar komen veel beuken voor. Tussen de slingerende paden en de randbeplanting liggen hier de verschillende perken. Deze perken zijn over het algemeen open ruimten. Behalve aan de westzijde, het oudste gedeelte. Hier wordt de open ruimte voor de helft gevuld met verspreid staande rododendrons en verschillende soorten naaldbomen. Door de groenblijvende beplanting is de begraafplaats vanaf de Beilerstraat niet te overzien. De zandbodem wordt in deze eerste twee delen van de begraafplaats inmiddels bijna hoofdzakelijk door mos bedekt. Over de twee sloten tussen de drie delen bevinden zich tweemaal twee dammen. In het laatste deel is het padenpatroon eveneens gebogen en de paden zijn hier onverhard. Dit versterkt het bosachtige karakter. In dit gehele deel staan alleen eiken, zoals op een brink, maar niet in rijen geplant. De bodem wordt door gras en mos bedekt.